Ingrediënten

• Gebraad: in dit geval een spieringgebraad van 1 kg, dat bevat een beetje vet wat voor een heel sappig resultaat zorgt
• Mirepoix: de Franse benaming voor een combinatie van blokjes ui, wortel, bleekselderij en/of prei en eventueel spek (dient enkel als smaakmaker en wordt dus niet opgegeten)
• (vastkokende) aardappelen of krieltjes
• tijm, rozemarijn, laurier
• bruine fond
• groentjes naar keuze als garnituur

Bereiding

1. Kruid het gebraad overvloedig met peper en zout.
2. Schil de vastkokende aardappels en snij ze in stukjes. Je kan ook met hele krieltjes werken.
3. Warm je lage kookpot op, op 70 à 80 % van het maximale vermogen.
4. Voeg olie en boter toe. Door olie bij de boter te doen kan de boter een hogere temperatuur aan zonder te verbranden. Zo kan je het gebraad aan elke zijde dichtschroeien en toch de smeuïge smaak van boter meegeven.
5. Zodra de olie krinkelt of het schuim van de boter wegtrekt is de temperatuur ideaal. Schakel de kookplaat meteen iets lager zodat de vetstof niet verbrandt.
6. Bak het gebraad aan. Zodra het rondom rond is dichtgeschroeid haal je het uit de pot en zet je het even opzij.
7. Schakel de kookplaat wat lager om de temperatuur constant te houden.
8. Doe de mirepoix en de kruiden in de pot. Laat ze even bakken in het braadvocht.
9. Leg het vlees op de mirepoix en schik de aardappeltjes er rond.
10. Giet 1 tot 2 cm bruine fond in de pot. Dek af met het deksel.
11. Voor het beste resultaat zet je de pot ongeveer één uur op een heel zacht vuurtje. Schakel de temperatuur dus nog verder terug.
12. Om te weten of je stuk vlees klaar is, is een vleesthermometer het handigst. Bij 62 à 65 °C kerntemperatuur is het vlees heel sappig en licht rosé.
13. Terwijl je het vlees even laat rusten voor het aangesneden wordt, haal je de mirepoix en de aardappelen uit de kookpot. Dan laat je de jus inkoken tot een overheerlijke saus.
14. Dien het vlees, de aardappelen en de saus op met groentjes naar keuze.